De revolutionairen in India

In de jaren na 1815 dreef de angst voor repressie vele liberaal-nationalisten ondergronds. Geheime samenlevingen ontstonden in veel Europese staten om revolutionairen op te leiden en hun ideeën te verspreiden. Revolutionair zijn op dit moment betekende een verplichting om zich te verzetten tegen monarchische vormen die waren opgericht na het Wenen Congres en om te vechten voor vrijheid en vrijheid. De meeste van deze revolutionairen zagen ook de oprichting van natiestaten als een noodzakelijk onderdeel van deze strijd voor vrijheid.

 Een dergelijke persoon was de Italiaanse revolutionaire Giuseppe Mazzini. Geboren in Genua in 1807, werd hij lid van het Secret Society of the Carbonari. Als een jonge man van 24 werd hij in 1831 in ballingschap gestuurd voor het proberen van een revolutie in Ligurië. Vervolgens richtte hij nog twee ondergrondse samenlevingen op, eerst, Young Italië in Marseille, en vervolgens, Young Europe in Berne, wiens leden gelijkgestemde jonge mannen uit Polen, Frankrijk, Italië en de Duitse staten waren. Mazzini geloofde dat God de bedoeling had dat naties de natuurlijke eenheden van de mensheid waren. Italië kon dus geen lappendeken van kleine staten en koninkrijken blijven. Het moest worden gesmeed in een enkele verenigde republiek binnen een bredere alliantie van naties. Alleen al deze eenwording kan de basis zijn van de Italiaanse vrijheid. Na zijn model werden geheime samenlevingen opgericht in Duitsland, Frankrijk, Zwitserland en Polen. Mazzini’s meedogenloze oppositie tegen monarchie en zijn visie op democratische republieken maakte de conservatieven bang. Metternich beschreef hem als ‘de gevaarlijkste vijand van onze sociale orde’.   Language: Dutch