Waar stond liberaal nationalisme voor in India

Ideeën van nationale eenheid in het begin van de vroege negentiende eeuw Europa waren nauw verbonden met de ideologie van het liberalisme. De term ‘liberalisme’ is afgeleid van de Latijnse wortel liber, wat vrij betekent. Want de nieuwe middenklasse stond het liberalisme voor vrijheid voor het individu en de gelijkheid van allemaal vóór de wet. Politiek benadrukte het het concept van de overheid door toestemming. Sinds de Franse revolutie was het liberalisme voor het einde van autocratie en administratieve privileges, een grondwet en representatieve regering door het parlement. Negentiende-eeuwse liberalen benadrukten ook de onschendbaarheid van privé-eigendom.

Toch stond gelijkheid voor de wet niet noodzakelijkerwijs voor universeel kiesrecht. U zult zich herinneren dat in Revolutionair Frankrijk, dat het eerste politieke experiment in de liberale democratie markeerde, het stemrecht en gekozen worden, exclusief werd verleend aan mannen in eigendom. Mannen zonder eigendom en alle vrouwen werden uitgesloten van politieke rechten. Alleen voor een korte periode onder de Jacobins genoten alle volwassen mannen van kiesrecht. De Napoleontische code ging echter terug tot beperkt kiesrecht en bracht vrouwen terug tot de status van een minderjarige, onder voorbehoud van de autoriteit van vaders en echtgenoten. Gedurende de negentiende en vroege twintigste eeuwen georganiseerde mannen en niet-geproperteerde mannen georganiseerde oppositiebewegingen die gelijke politieke rechten eisten.

 In de economische sfeer stond het liberalisme voor de vrijheid van markten en de afschaffing van door de staat opgelegde beperkingen op het verkeren van goederen en kapitaal. Tijdens de negentiende eeuw was dit een sterke vraag van de opkomende middenklasse. Laten we het voorbeeld nemen van de Duitstalige regio’s in de eerste helft van de negentiende eeuw. De administratieve maatregelen van Napoleon hadden uit talloze kleine vorsterijen een confederatie van 39 staten veroorzaakt. Elk van deze bezat zijn eigen valuta en gewichten en maatregelen. Een handelaar die in 1833 reisde van Hamburg naar Neurenberg om zijn goederen te verkopen, zou 11 douanebarrières moeten hebben doorgegeven en een douaneplicht van ongeveer 5 procent bij elk van hen moeten betalen. Taken werden vaak geheven volgens het gewicht of de meting van de goederen. Aangezien elke regio een eigen systeem van gewichten en maatregelen had, ging dit om tijdrovende berekening. De mate van doek bijvoorbeeld was de elle die in elke regio voor een andere lengte stond. Een elle van textielmateriaal gekocht in Frankfurt zou je 54,7 cm doek geven, in Mainz 55,1 cm, in 65,6 cm in Neurenberg, in Freiburg 53,5 cm.

 Dergelijke voorwaarden werden beschouwd als obstakels voor economische uitwisseling en groei door de nieuwe commerciële klassen, die pleitten voor de oprichting van een uniform economisch gebied dat de ongehinderde beweging van goederen, mensen en kapitaal mogelijk maakte. In 1834 werd een douane -unie of Gellerin gevormd tijdens het initiatief van Pruisen en vergezeld door de meeste Duitse staten. De Unie schafte de tariefbarrières af en verminderde het aantal valuta van meer dan dertig tot twee. Het creëren van een netwerk van spoorwegen stimuleerde de mobiliteit verder, waardoor de economische belangen worden benut voor nationale eenwording. Een golf van economisch nationalisme versterkte de bredere nationalistische gevoelens die destijds groeiden.

  Language: Dutch